Tangwattes? Zou je kunnen denken als je er nog nooit van gehoord hebt. Maar als je het kent ben je vast net zo gefascineerd door het eeuwenoude Chinese spel als wij. Lees in deze blogpost wat Tangram is, wat je er mee kunt en wat je er van leert oftewel; waarom elk kind Tangram in huis zou moeten hebben.
Een Tangram is een Chinese puzzel bestaande uit 7 stukjes, de zogenaamde tans. Deze stukken zijn: 5 rechthoekige, gelijkbenige driehoeken van drie verschillende groottes, 1 vierkant en 1 parallellogram. Met deze stukjes kun je alles maken (volgens het boek Tangramkat).
Tangram is niet alleen leuk om in je eentje te spelen maar ook samen met of juist tegen iemand. Eenmaal begonnen kun je nauwelijks stoppen en wil je steeds weer nieuwe puzzels maken. Door te spelen met tangram leer je van alles over geometrische vormen als: vierkant en driehoek maar ook dat 2 dezelfde driehoeken soms een vierkant kunnen maken en zelfs een parallellogram. Het ruimtelijk inzicht en het logisch denken wordt gestimuleerd wat onmisbaar is bij het goed leren rekenen maar ook belangrijk voor het lezen (bijv. het verschil tussen de ‘b’ en ‘d’) en schrijven (bijv. wat betreft de richting en plaatsing tussen de lijnen). De oog-handcoördinatie en samenwerking van de handen wordt gestimuleerd doordat de stukken precies op de goede plaats neergelegd moeten worden en daarvoor moeten worden gedraaid en geschoven. Met de andere hand moet je dan de stukken vasthouden die er al liggen zodat ze niet verplaatsen.
Officieel speel je het spel door een voorbeeld na te maken waarbij er geen scheidingen tussen de vormen onderling meer te zien zijn. De kunst is dus juist om al denkend en puzzelend tot de oplossing te komen waar en hoe welke vorm ligt. Voor kinderen is er ook Tangoes Junior van Smart Games. Een magnetisch spel dat je overal mee naar toe kunt nemen en daardoor ook handig is voor in de auto. Omdat de stukken magnetisch zijn verschuiven ze niet en is het makkelijker om ze te plaatsen. Daarnaast zit er een duidelijke opbouw in. Eerst de stukjes op het voorbeeld leggen met scheidingslijnen en later zonder. Vervolgens namaken terwijl de voorbeelden niet meer op ware grootte zijn en er dus steeds meer ruimtelijk inzicht gevraagd wordt. Omdat de uitdagingen steeds groter worden leert je kind doorzetten en vergroot het zijn of haar zelfvertrouwen als het lukt om de puzzel te maken. Zo ervaart je kind dat je leert door te denken en doen. Is je kind al wat ouder dan is een gewone houten tangram van ook erg leuk en duurzaam.
Uit het prachtige en grappige boek ‘Tangramkat’ kun je niet alleen voorlezen en naar de mooie prenten kijken maar ook achterin de 7 Tangram stukken halen. Hierdoor kan je kind tijdens het lezen spelenderwijs de vormen op de platen leggen en zo van alles ontdekken. Er staan tientallen voorbeelden in tijdens het voorlezen om op te leggen maar ook om na te maken. Een boek wat al leuk is vanaf een jaar of vier en jarenlang leuk en leerzaam blijft om steeds weer opnieuw uit de kast te pakken. Wat mij betreft een van de ultieme december-cadeaus.
N.B. Deze blogpost is niet gesponsord maar geschreven uit enthousiasme en ter inspiratie. Soms staan er links in naar handige artikelen die te koop zijn bij een webshop. Dit kunnen gewone links zijn maar ook zogenaamde affiliate links. Dat betekent dat als je besluit om een artikel te kopen via de link in mijn blogpost ik daar een heel klein percentage van krijg. Het kost jou verder niets maar helpt mij om deze website te kunnen onderhouden en mijn tips en informatie gratis te kunnen blijven delen.
Mocht jij of je bedrijf interesse hebben in een op maat geschreven artikel over een onderwerp (gerelateerd aan bijvoorbeeld: gezond bewegen, zwangerschap, bevalling, baby’s, kinderen, motorische en sensorische ontwikkeling) dan kun je altijd vrijblijvend contact met mij opnemen voor meer informatie. Delen van dit artikel mag, kopiëren/knippen/plakken zonder mijn uitdrukkelijke toestemming niet.













Hoera! Het is herfstvakantie en dat betekent voor de kinderen lekker uitrusten en leuke dingen doen. In deze blogpost vind je inspiratie om samen met je kind een vrolijke super spin te knutselen en ondertussen de samenwerking van de handen te verbeteren.
Leg de onderzetter op het gekleurde karton en omtrek de vorm 2 x naast elkaar. Dit is een goede oefening voor je kind om te leren met 1 hand het potlood te sturen en met de andere hand het papier te fixeren. Belangrijk bij o.a. het tekenen, kleuren en schrijven. Knip daarna de cirkels uit. Leer je kind dat een schaar altijd rechtdoor knipt en de andere hand het papier draait. Heeft je kind nog moeite met de knipbeweging? Probeer dan eens deze speciale schaar van Maped mét veer zodat hij vanzelf open gaat.
Kies dan welke kleur poten de spin krijgt. Hoeveel poten heeft hij ook alweer? Knip 4 gelijke stukken van de chenilledraad/pijpenragers af en lig ze in het midden van 1 van de uitgeknipte cirkels. Plak ze vast met plakband (laat je kind vooral zelf het plakband pakken en plakken) zodat er aan beide kanten 4 pootjes uitsteken. Plak dan de andere cirkel er precies boven op. Buig vervolgens de pootjes om zodat de spin echt kan staan. Dat is een lastig klusje waarbij je echt 2 handen nodig hebt.
Teken op een andere kleur papier 2 ovalen en knip ze uit. Plak ze daarna op de bovenkant van de spin met lijm en tot slot de wiebeloogjes er boven op. Maak je spin extra bijzonder of spannend door er een kruis en/of tandjes bij te maken.
Ik kreeg een blauw vierkant kussen opgestuurd en heb natuurlijk eerst het kussen zelf even getest en eerlijk gezegd was dat een grappige ervaring. Ik vond het tril-effect niet zo groot maar dit kussen is dan ook speciaal voor kinderen van 4-12 jaar. Ik heb het kussen vervolgens bij verschillende kinderen uitgeprobeerd en ontdekte zo de mogelijkheden. Er was een jongen die moeite had om tijdens het eten zijn aandacht bij de maaltijd te houden. Hij was gewend voortdurend op te staan of met zijn handen overal aan te zitten (behalve aan het eten dan he;-)) waardoor de maaltijd erg lang duurde. Toen hij op dit kussen zat ging hij veel minder friemelen en staan en was meer gefocust op het eten. Doordat de prikkels van het kussen kwamen bleef hij alerter en hoefde niet zelf op zoek naar nieuwe prikkels.
Een andere jongen is snel moe en heeft moeite om actief aan tafel te zitten en zich te concentreren op een spelletje/opdracht om zijn handvaardigheid te verbeteren. Toen hij op het kussen zat ging hij eerst even uitproberen hoe het werkt. Ook moest hij wennen aan het geluid (vergelijkbaar met een elektrische tandenborstel) maar later hoorde hij het niet eens meer. Toen hij gewend was aan het kussen was hij lekker bezig met zijn opdracht. Soms ging het kussen ‘uit’ omdat hij scheef ging zitten maar dan deed hij hem direct weer aan. Hij heeft bijna een half uur geconcentreerd aan zijn opdracht kunnen werken!Er kwam een meisje in de praktijk met weinig lichaamsbesef en een lage basisspanning waardoor ze voornamelijk onderuit gezakt op de stoel en tafel hangt en ze op jonge leeftijd al rugklachten heeft. Ik besloot met het kussen te proberen haar spanningsregulatie en diepe spiergevoel te verbeteren. Het was even een uitdaging om er goed op te gaan en vooral blijven zitten maar doordat het kussen alleen trilt als je er goed met beide billen op zit werd ze uitgedaagd om actief te blijven zitten. Later legde ik het kussen onder haar blote voeten terwijl ze op een stoel zat en leerde ze te steunen op haar voeten waardoor het kussen aan ging.
Nu de zomer langzaam plaatsmaakt voor de herfst en het buiten nog volop genieten is wil ik jullie alvast inspireren met deze herfst-knutsels. Geniet dit weekend van het heerlijke nazomer-weer en vindt ondertussen prachtige schatten in de natuur om gezellig mee te knutselen. In deze blogpost vind je tips om zelf met je kind aan de slag te gaan en zo de motorische ontwikkeling te stimuleren. Want kinderen die niet zo dol zijn op knutselen (omdat ze het nog lastig vinden bijvoorbeeld) willen vaak wel iets samen doen of voor iemand iets moois maken.
Wat heb je allemaal nodig? Dennenappels, het liefst hele grote. Daag je kind tijdens een wandeling bijvoorbeeld eens uit om de allermooiste of grootste te vinden. Heb je een kind dat niet zo dol is op wandelen? Door kinderen ergens op te laten focussen zijn ze minder snel moe en gaan de kilometers vaak ook sneller. Ook leuk; geef elkaar opdrachten; loop eens achteruit, zijwaarts, huppelend etc. Verschillende kleuren vilt, wiebeloogjes, goede (textiel)schaar, textiel- of alleslijm, veertjes en wat niet op de foto staat maar natuurlijk ook erg leuk is zijn kastanjes, beukennootjes en eikeltjes.
Bekijk de vorm van de dennenappel. Wat zie je er in? Blijft hij makkelijk verticaal staan of gaat horizontaal liggen beter? Bepaal welk dier jullie willen gaan maken. Dat kan een bestaand dier zijn of een fantasie-dier. Heeft het dier vleugels, hoeveel poten en hoe moet zijn gezicht er uit komen te zien? Door vragen te stellen betrek je je kind actief bij het knutselen en leert het een plan te maken voor je gaat beginnen. Teken op het vilt de vormen die jullie nodig hebben en knip ze vervolgens uit. Is je kind nog niet zo vaardig in het tekenen en/of knippen laat het dan eerst oefenen met papier voor je het vilt gebruikt.
Laat je kind als alle lichaamsdelen uitgeknipt zijn de onderdelen op de dennenappel leggen en kijken of het naar jullie zin is. Kloppen de verhoudingen een beetje? Wat mist er nog? Als alles goed ligt kun je een voor een de onderdelen er af halen en ze vastlijmen. De lijm die ik heb gebruikt is doorzichtig, plakt goed en krijg je makkelijk van je vingers af (niet geheel onbelangrijk bij het knutselen met kinderen ;-)). Bij de voorbeelddieren heb ik alleen vilt gebruikt (wegens afwezigheid van andere materialen) maar met beukennootjes, kastanjes, eikeltjes en veertjes kun je natuurlijk ook heel goed variëren.
Tip 1: Liggen op de buik is de basis van alle bewegingen, het zorgt voor een sterke rug en een goede hoofdbalans. Met de bolle kant naar beneden kan je kind heerlijk schommelen en wennen aan liggen op de buik. Met de holle kant naar beneden (als een brug) heeft je kind meer steun bij de buik dan plat op de grond en kunnen de rugspieren op een makkelijke en leuke manier versterkt worden. Bijv. door met de buik op het hoogste punt te gaan liggen met de voeten op de grond en een zachte bal over te gooien. Ook zeer nuttig als je kind bij het zwemmen op de buik nog moeite heeft om op de juiste manier in het water te liggen.
kind niet meteen op de wobbel te staan. Geen enkel probleem. Begin dan door op de wobbel te zitten in de kleermakerszit en schommel zachtjes heen-en-weer. Maak het moeilijker met de handen op de knieën en met de handen in de lucht. Ervaar het verschil!
Tip 3: De wobbel is zo leuk omdat je er eindeloos mee kunt variëren. Zittend op de knieën met de billen op de voeten of juist met de billen in de lucht. Gewoon schommelen oftewel wobbelen of combineer het met bellenblazen (voor ontspanning) of een bal gooien (voor de concentratie). Ook leuk: liedjes zingen tijdens het bewegen is erg goed voor de taal/spraakontwikkeling. En wist je dat ook het leren van tafels of topo een stuk leuker en beter gaat als je het combineert met beweging?
Tip 4: Gebruik hem aan alle kanten en in alle richtingen. Door zijn unieke vorm is er veel mogelijk. Dus niet alleen als een surfplank maar juist ook op handen en knieën in de lengte waardoor er een groter hoogteverschil komt. Wel even opletten dat de vingers altijd boven op de plank blijven!
Tip 5: Niet alleen er in maar ook er op, er over heen en er onderdoor. Schuivend op de buik, tijgerend, kruipend of lopend, het maakt niet uit. Gebruik de wobbel in een parcours met bijv. andere opstapjes en krukjes die je in huis hebt, door de woonkamer en maak er zo een kleine gymzaal van. Ideaal voor de broodnodige beweging als het een keer geen buiten-speelweer is en je kind leert meteen wat ruimtelijke begrippen.
Tip 6: Spring! Gebruik de wobbel als krukje of opstapje in de keuken en spring er met 2 voeten tegelijk van af (leg de wobbel dan bij voorkeur op een groot kleed). Of gebruik hem als bok om over heen te springen.
Tip 7: Coördinatie. Een goede oefening voor het symmetrisch bewegen van de voeten en benen (zoals noodzakelijk bij bijv. de zwemles): steun met de handen aan de zijkant op de wobbel en zet de voeten elk aan 1 kant van de wobbel, spring dan met de voeten op de wobbel en er weer af terwijl de handen blijven staan.
Tip 8: Niet alleen beweging maar ook stilstaan. Hoeveel verschillende manieren kan je kind verzinnen om stil te staan op de wobbel?
Tip 9: Combineer de wobbel met ander speelgoed (
Tip 10: Tot slot; gebruik hem niet alleen om te bewegen maar juist ook om te ontspannen. Lekker kleedje en kussentje er in en het is een heerlijke relax-plek voor koude en donkere maanden. Of kom door zachtjes te schommelen helemaal tot rust na een intensieve dag vol prikkels.
Waar gaat het mis? Tijdens het stofzuigen en dweilen maak je veel verschillende bewegingen in de ruimte. Door goed na te denken over de beste manier van bewegen kun je al veel problemen voor zijn. Bijvoorbeeld bij het optillen van de stofzuiger of de dweilemmer. Ga je door je knieën en beweeg vanuit je heupen naar voren pak de stofzuiger of emmer tussen je benen door op en til deze omhoog (zie linkerfoto). Maak dan, waar nodig, eerst een draai door met je benen een stap te zetten en niet met je rug (!) en zet de stofzuiger of emmer op dezelfde manier weer terug. Tillen met gestrekte knieën en een gebogen rug zorgt voor onnodige belasting van de rug, nek en schouderspieren (zoals te zien op de rechterfoto)
benen niet naast elkaar maar met de voeten in een stap staan. Zorg dat je gewicht op je voorste been is en beweeg vanuit de heupen naar voren als je kracht zet op de stok. Houd de stok dichtbij je lichaam met gebogen armen en je voorste knie licht gebogen. Hierdoor beweeg je makkelijker en voorkom je dat je met gestrekte benen kracht gaat zetten op de stok.
Onthoud dat bij stofzuigen op een gladde vloer je weinig kracht nodig hebt en dus losjes kunt bewegen. Bij een zachte vloer of het dweilen heb je weliswaar meer kracht nodig, maar haal die kracht dan niet uit je rug maar uit je benen. Op de linkerfoto gaat het op een juiste manier.

Op het eerst gezicht oogt het wellicht wat vreemd. Het ziet er uit als 2 frisbees en een soort balletje van elastieken sliertjes. Misschien dat je niet meteen weet wat je er mee kan doen. Die frisbees kun je inderdaad gewoon gebruiken als frisbees, ze zijn gemaakt van stevig foam waardoor ze goed vliegen en bovendien geen pijn doen als ze tegen je hoofd o.i.d. aan komen.
En; niet onbelangrijk; ze blijven drijven wat op een warme zomerdag in het water erg prettig is. Het balletje van elastiek drijft overigens niet dus let daar goed op! Maar met zo’n balletje van een beachball set gaat het trouwens ook prima en die drijft wel.
Je kunt de frisbee of racket of mini trampoline (zoals mijn jongste zoon het noemt) heel goed met 2 handen vasthouden. Hierdoor is het ook voor jonge kinderen of kinderen die nog moeite hebben met een tennisracket of beachball set heel makkelijk te gebruiken. Je ligt het elastieken balletje er op en tikt er tegen aan waardoor het balletje door de lucht vliegt. Nu kun je deze zelf weer opvangen en weer omhoog slaan. Hierdoor train je de samenwerking van de handen en de oog-handcoördinatie.
Als het overspelen al goed gaat kun je ook eens oefenen met het omhoog slaan en als het balletje in de lucht is het racket omdraaien. Zo sla je de ene keer met de bovenkant en de andere keer met de onderkant. Dit maakt de polsen soepel, snel en sterk.
Gaat het met 2 handen spelen al lekker dan kun je ook het racket vasthouden met 1 hand aan de rand en de duim er over heen. Zo oefen je het ontwikkelen van een voorkeurshand. En leer je ook dat beide handen een andere functie kunnen hebben. 1 hand om mee op te gooien en 1 hand om mee te slaan. Natuurlijk kun je ook overspelen naar iemand als je met 1 hand het racket vasthoudt.
Ik begin met het snelste en ook voordeligste spel. ‘Shut the box’ heet het. En je koopt het al voor een euro of 7. Een mooi houten kistje met 9 cijfers op een plankje die je om kunt klappen en 2 dobbelstenen. Je kunt het in je eentje spelen maar ook tegen elkaar, dan schrijf je de punten op na afloop. Je begint met alle plankjes omhoog. Dan gooi je met de 2 dobbelstenen. Stel je gooit 2×4 dan mag in totaal 8 punten omklappen. Dat kan natuurlijk door meteen de 8 weg te klappen maar het spel gaat er om dat je aan het einde zo min mogelijk punten overhoudt. Dus in dit geval kun je ook 4,3 en 1 wegklappen of 5 en 3. Zo lang het totaal maar 8 is. Zo ga je door met gooien en punten wegklappen tot je nog maar 6 punten hebt. Vanaf dat moment gebruik je nog maar 1 dobbelsteen tot je niet meer verder kunt. Het is natuurlijk de kunst om hem helemaal uit te spelen maar daar komt niet alleen wijsheid maar ook geluk bij kijken. Hier thuis is het een favoriet spelletje als ze klaar zijn voor school maar het is nog geen tijd om weg te gaan. Je kind leert er mee optellen, achteruit tellen maar ook al rekenen (min sommen). Ideaal voor kinderen vanaf eind groep 2 en kinderen uit hogere klassen die moeite hebben met het automatiseren van sommen onder de 10.
‘Speed cups’ duurt iets langer maar je kunt er ook voor kiezen om een paar kaartjes weg te laten en is geschikt voor 2,3 of 4 spelers. Het spel kost rond de 13 euro. Wat is de bedoeling? Je draait een kaartje om en dan gaan alle spelers zo snel mogelijk het kaartje nabouwen, de vijf gekleurde bekers moeten daarbij afwisselend horizontaal neergezet of verticaal gestapeld worden. Wie als eerste klaar is mag op de bel drukken, bekend van o.a. Halli Galli! Dan wordt het volgende kaartje omgedraaid en begint het razendsnel bouwen weer op nieuw. Je kind leert goed kijken, de kleuren herkennen en samenwerken met beide handen om de bekers neer te zetten. Maar dit spel is echt leuk voor alle leeftijden! Probeer het ook maar eens met zijn allen liggend op de buik op de grond om de rug- en nekspieren te versterken.
‘Klik’ is ook een heel snel spel dat niet lang duurt. Voor je begint leg je alle rondjes met de afbeeldingen er op naar boven in lange rijen. Er zitten 2 dobbelstenen bij, 1 met kleuren en 1 met afbeeldingen. Om de beurt gooi je met beide dobbelstenen. Gooi je bijvoorbeeld rood en een ster, dan moeten alle spelers zo snel mogelijk alle rondjes met rode sterren op elkaar klikken. De rondjes zijn magnetisch dus dat gaat heel snel! Als alle rondjes op zijn dan is het spel afgelopen. Wie de hoogste stapel met rondjes heeft, heeft gewonnen. Je kind leert kritisch te onderscheiden op kleur en vorm en oefent daarnaast de oog-hand coördinatie en snel handelen. Als jouw kind nog moeite heeft met de richting bij het schrijven of lezen dan is het zinvol om bij dit spel te oefenen altijd van links naar rechts de rijen af te gaan om te kijken of het goede rondje er tussen ligt.
En tot slot het duurste en langstdurende maar ook het meest favoriete spel bij ons thuis en niet alleen bij de kinderen! Als die ’s avonds al lang en breed in de tent liggen komt dit spel wederom op de campingtafel. ‘Carcassonne’ is een gezelschapsspel met als doel om zo veel mogelijk punten te scoren door horigen (kleine houten poppetjes) op strategische wijze op een weg, een weiland, stad of klooster te plaatsen. Het spel wordt steeds groter door de 72 kaartjes die er in zitten en het is elke keer weer een verrassing hoe het landschap er uit komt te zien en wie de grootste steden of de langste wegen bouwt (en dus de meeste punten krijgt) en of je anderen nog beetje ‘dwars’ kan zitten. Met dit spel oefent je kind de ruimtelijke oriëntatie, het logisch denken en de concentratie. Geschikt voor kinderen vanaf een jaar of 7 maar er is ook een erg leuke Carcassonne junior versie voor kleuters!