Knutselen hoeft helemaal niet duur te zijn om toch prachtige creaties te maken! Lees hier hoe je met gewone wattenstaafjes schitterende ijskristallen maakt en wat je kind daarvan allemaal kan leren.
Wat heb je nodig
- doosje wattenstaafjes
- knutsellijm (of papierlijm)
- schaar
- gekleurd papier (wit kan ook maar dan zie je de kristallen nauwelijks)
Voorbereiding
Knip een aantal wattenstaafjes doormidden en een aantal door drieën (en gooi daarvan het middelste stukje weg). Laat je kind ze sorteren op lengte en per stuk tellen zodat er 3 groepjes ontstaan. (goede reken-activiteit voor kleuters). Vertel je kind wat symmetrie is als het dat nog niet weet en dat ijskristallen altijd symmetrisch zijn. Laat bijvoorbeeld wat foto’s van deze website zien.
Aan de slag
Begin met de grootste wattenstaafjes en maak daarmee een figuur/ster met 4,6 of 8 staafjes. Kun je meteen je kind uitleggen wat ‘even getallen zijn, ’tellen in stapjes van 2 of zelfs de tafel van 2 (al naar gelang de leeftijd van je kind). Leg daarna met de 2 maten kortere staafjes de rest van het figuur. Alles mag zolang het maar steeds links en rechts hetzelfde is of boven en onder. Je kunt dit ook uitleggen m.b.v. een spiegel om spiegelbeeld te laten zien. Leer je kind de wattenstaafjes met de pincetgreep (duim en wijsvinger) op te pakken en 1 hand te gebruiken voor het nieuwe staafje terwijl de andere hand de reeds geplaatste staafjes vasthoudt om te voorkomen dat alles gaat schuiven.
Kunstwerk
Is je kind tevreden over het model? Spuit dan wat lijm op een leeg papiertje en dip de kant met de watten in de lijm en plak ze vervolgens 1 voor 1 op het gekleurde papier. Goed aandrukken met beide wijsvingers en dan het volgende staafje op plakken totdat de ijskristal compleet is.
Je kind heeft tijdens het knutselen niet alleen geoefend met de oog-handcoördinatie en de handvaardigheid maar ook met het ruimtelijk/rekenkundig inzicht en de sensorische informatieverwerking. Bij dat laatste leert je kind om informatie vanuit de zintuigen te gebruiken bij een volgende handeling. Bijv; “Hoeveel kracht moet ik zetten om de staafjes te laten plakken?” maar ook “Hoeveel kracht heb ik nodig om te zorgen dat de staafjes niet steeds verschuiven?”.
Heel veel knutselplezier!